De waterkringloop dient om het evenwicht van de ecosystemen van de aarde te behouden en alle levende wezens van vers en zuiver water te voorzien, dankzij de recirculatie van deze vitale vloeistof..
Water is op aarde aanwezig in drie fysische toestanden: vast (sneeuw en ijs), vloeibaar (oceanen, meren, rivieren en zeeën) en gasvormig (waterdamp).
Alle vormen van water nemen deel aan deze cyclus, die consequent plaatsvindt en die essentieel is voor de ontwikkeling van leven op planeet Aarde. Leven zonder water zou niet mogelijk zijn. Het hergebruik van deze waardevolle en beperkte hulpbron is alleen levensvatbaar dankzij de waterkringloop.
De waterkringloop is een proces dat optreedt als gevolg van de interacties van chemische, biologische en geografische reacties in het milieu. Het water dat zich in vloeibare toestand aan het oppervlak bevindt, heeft dus de neiging te verdampen, dankzij de inwerking van zonlicht..
Dan condenseert de waterdamp, vormt wolken en geeft aanleiding tot neerslag. Op hun beurt sijpelen deze neerslag de aarde in, waardoor de cyclus wordt beëindigd en de reactivering ervan wordt bevorderd..
- Water is een niet-hernieuwbare hulpbron. Zonder de waterkringloop zou deze vitale vloeistof niet kunnen worden hergebruikt, en bijgevolg zou hij versneld worden uitgeput totdat hij van planeet Aarde verdwijnt..
Dankzij de waterkringloop wordt het gezuiverd door toestandsveranderingen en maakt het recirculatieproces het gebruik weer geschikt..
- De hydrologische cyclus zorgt voor de circulatie van water door verschillende ecosystemen, waardoor het evenwicht in het milieu wordt bevorderd.
- Door deze cyclus is er altijd water beschikbaar om te voorzien in de behoeften aan hydratatie, voeding en levensonderhoud van planten, dieren en mensen, waardoor het leven ontstaat en wordt behouden..
- Neerslag en afstromend oppervlaktewater hebben een directe invloed op de kringloop van andere in de natuur aanwezige elementen, zoals stikstof, koolstof, zwavel en fosfor..
De watercyclus kent zes hoofdfasen:
1) Verdamping: oppervlaktewater verdampt en, naarmate het van toestand verandert, neemt het gewicht af en stijgt het naar de atmosfeer.
twee) Condensatie: waterdamp condenseert in de atmosfeer. Vervolgens vormen honderdduizenden druppels de wolken.
3) Neerslag: de druppels worden steeds groter en dalen naar de oppervlakte in de vorm van regen, sneeuw of hagel.
4) Infiltratie: een deel van het water wordt direct gebruikt door planten, dieren en mensen, het andere deel van het regenwater gaat door de grond en wordt grondwater.
5) Afvoer: water beweegt bijna onmerkbaar over het oppervlak, onder de grond, afhankelijk van de grondsoort.
6) Ondergrondse circulatie: afstromend water blijft onder het oppervlak glijden totdat het wordt opgenomen door boomwortels, of stroomt in nabijgelegen watermassa's, waardoor de cyclus opnieuw wordt gestart.
Niemand heeft nog op dit artikel gereageerd.