Het definieert de vectorgrootheid, of vector, zoals degene waarvoor het nodig is om zowel de grootte of module (met de respectieve eenheden) als de richting te specificeren.
In tegenstelling tot de vectorgrootheid heeft een scalaire grootheid alleen magnitude (en eenheden), maar geen richting. Enkele voorbeelden van scalaire grootheden zijn onder andere temperatuur, volume van een object, lengte, massa en tijd..
In het volgende voorbeeld kunt u leren om een scalaire grootheid te onderscheiden van een vectorgrootheid:
Een snelheid van 10 km / u is een scalaire grootheid, terwijl een snelheid van 10 km / u naar het noorden een vectorgrootheid is. Het verschil is dat in het tweede geval naast de grootte ook een richting wordt gespecificeerd.
Vectorgrootheden hebben een oneindig aantal toepassingen, vooral in de wereld van de fysica.
De manier om een vectorgrootheid aan te duiden, is door een pijl (→) op de te gebruiken letter te plaatsen, of door de letter vetgedrukt (naar.
Om een vectorgrootheid te tekenen, hebt u een referentiesysteem nodig. In dit geval wordt het cartesische vlak als referentiesysteem gebruikt.
De grafiek van een vector is een lijn waarvan de lengte de grootte weergeeft; en de hoek tussen genoemde lijn en de X-as, gemeten tegen de klok in, geeft de richting weer.
U moet aangeven wat het startpunt van de vector is en wat het aankomstpunt is. Aan het einde van de lijn is ook een pijl geplaatst die naar het aankomstpunt wijst, die de richting van de vector aangeeft.
Zodra een referentiesysteem is vastgesteld, kan de vector worden geschreven als een geordend paar: de eerste coördinaat geeft de grootte weer en de tweede coördinaat zijn richting..
Als een object op een hoogte van 2 meter boven de grond wordt geplaatst en het wordt losgelaten, werkt de zwaartekracht erop in met een magnitude van 9,8 m / s² en een richting loodrecht op de grond in neerwaartse richting.
Een vliegtuig dat reisde van punt A = (2,3) naar punt B = (5,6) van het cartesische vlak, met een snelheid van 650 km / u (magnitude). De richting van het traject is 45º noordoost (richting).
Opgemerkt moet worden dat, als de volgorde van de punten wordt omgekeerd, de vector dezelfde grootte en dezelfde richting heeft, maar een ander zintuig, dat in zuidwestelijke richting zal zijn.
Juan besluit een stoel te duwen met een kracht van 10 pond, in een richting parallel aan de grond. De mogelijke richtingen van de uitgeoefende kracht zijn: naar links of naar rechts (in het geval van het cartesische vlak).
Net als in het vorige voorbeeld, zal het gevoel dat Juan besluit de kracht te geven een ander resultaat opleveren.
Dit vertelt ons dat twee vectoren dezelfde grootte en richting kunnen hebben, maar verschillend zijn (ze produceren verschillende resultaten).
Twee of meer vectoren kunnen worden opgeteld en afgetrokken, waarvoor zeer bruikbare resultaten zijn, zoals de wet van het parallellogram. U kunt een vector ook vermenigvuldigen met een scalair.
Niemand heeft nog op dit artikel gereageerd.